Werken aan leerlingenzorg in en rond de basisschool. Dieptestudies bij de WSNS-Monitor 2004.
Publication year
2004Publisher
Nijmegen : ITS
ISBN
9055542687
Publication type
External research report
Display more detailsDisplay less details
Organization
ITS Instituut Toegepaste Sociale Wetenschappen
Subject
Instituut Toegepaste Sociale WetenschappenAbstract
Het landelijke beleidsprogramma ‘Weer Samen Naar School’ (WSNS) is erop gericht zoveel mogelijk kinderen passende zorg en passend onderwijs te bieden op de basisschool. In opdracht van WSNS-Plus wordt de voortgang van WSNS jaarlijks gemeten met behulp van de WSNS-Monitor. Deze be-staat uit een vragenlijstonderzoek bij coördinatoren van Samenwerkingsverbanden WSNS en uit diep-testudies. Het vragenlijstonderzoek wordt uitgevoerd door het IVA. Het ITS voert de dieptestudies uit. Deze studies hebben betrekking op jaarlijks wisselende thema’s, die diepgaander worden onderzocht dan via de kwantitatieve monitor mogelijk is.
Onderzoeksopzet en -vragen
Dit schooljaar zijn twee thema’s nader belicht: samenwerking in de regio en kwaliteitsbeleid in Sa-menwerkingsverbanden WSNS en scholen. Bij de samenwerking in de regio is speciale aandacht be-steed aan de samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg. Er zijn gesprekken gevoerd met de coördi-natoren van vier samenwerkingsverbanden, met schoolleiders, intern begeleiders en leerkrachten van dertien basisscholen, met functionarissen uit de jeugdzorg en met anderen die betrokkenen zijn bij de samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg in de bezochte verbanden.
Samenwerking in de regio
De Samenwerkingsverbanden WSNS vervullen een belangrijke rol in het bevorderen van samenwer-king in de regio. De samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg komt vooral tot uiting in Jeugd-zorgadviesteams (JAT’s). Deze teams, waarin medewerkers uit de jeugdzorg zitting hebben, brengen de deskundigheid van de jeugdzorg de school binnen. Het JAT fungeert als vraagbaak voor de scholen en als ‘doorgeefluik’ naar de jeugdzorg. In de scholen die van de diensten van een JAT gebruik kun-nen maken, is men daarover goed te spreken. Door een JAT kunnen scholen sneller en eenvoudiger hulpvragen stellen en wordt de weg naar de jeugdzorg beter begaanbaar. Problematiek waarmee JAT’s kampen, zijn personeelswisselingen en wachtlijsten in de geïndiceerde jeugdzorg, waardoor leerlingen die worden doorverwezen soms lang op hulp moeten wachten. Een ander aandachtspunt is de dossier-vorming. Verschillende instanties houden dossiers bij van zorgleerlingen, waarbij het uitwisselen van informatie wordt bemoeilijkt door de verschillende privacyprotocollen. Ook een punt van aandacht is dat het JAT afhankelijk is van de vragen die uit de scholen komen. Daarbij blijkt dat de ene school veel sneller om advies vraagt dan de andere school. Of de expertise van het JAT op de juiste manier wordt aangesproken (niet te veel en niet te weinig), is in belangrijke mate afhankelijk van de opstelling en deskundigheid van de intern begeleider (ib’er) van de school.
Van samenwerking tussen basisscholen en andere instanties in de regio, zoals de voorschoolse voor-zieningen, het voortgezet onderwijs en de regionale expertisecentra, is doorgaans nog nauwelijks spra-ke. Op het niveau van de samenwerkingsverbanden bestaan in het algemeen wel contacten met de voorschoolse voorzieningen, het voortgezet onderwijs en de gemeenten of wordt daarmee al samen-gewerkt. Ook hier laat het contact met de regionale expertisecentra nog te wensen over.
1
Kwaliteit van leerlingenzorg
Kwaliteitsbeleid staat in het middelpunt van de belangstelling. Veel scholen werken, op eigen initiatief of onder invloed van het samenwerkingsverband of schoolbestuur, aan het verbeteren van de kwaliteit van de leerlingenzorg. In veel scholen is er met een evaluatie-instrument geïnventariseerd wat de aan-dachtspunten zijn. De volgende stap is het maken en uitvoeren van een plan voor verbetering. Voor-beelden van activiteiten op dat gebied zijn het verbeteren van het systeem van leerlingenzorg (de struc-tuur en het planmatig werken), het verbeteren van het didactisch handelen, het verbeteren van het pe-dagogisch klimaat (onder meer door aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en gedragsre-gels) en het verbeteren van het klassenmanagement.
De rol van de samenwerkingsverbanden op het gebied van kwaliteitsbeleid verschilt. Er kan worden gekozen voor een faciliterende rol van het verband, waarbij de verantwoordelijkheid wordt overgela-ten aan de schoolbesturen en de scholen, of er kan worden gekozen voor meer sturing door het sa-menwerkingsverband op het gebied van kwaliteitsbeleid. De activiteiten in de samenwerkingsverban-den die beogen de professionalisering te versterken, zijn vooral gericht op intern begeleiders. Het be-langrijkste kanaal daarvoor is het ib-netwerk. Deze netwerken vormen ook de schakels tussen de ba-sisscholen in het verband.
In de basisscholen zijn de intern begeleiders de spil van de leerlingenzorg. Zij hebben een omvangrijk takenpakket, waartoe ook het versterken van de kwaliteit van de leerlingenzorg behoort. Bij het bieden van extra zorg aan leerlingen wordt in veel scholen een remedial teacher ingeschakeld en krijgen leer-lingen voor een deel van de tijd buiten de groep extra hulp. De trend is echter dat extra hulp zoveel mogelijk naar de klas zelf verschuift, zodat kinderen die deze hulp nodig hebben, niet steeds uit de groep hoeven te worden gehaald. Bovendien houdt de groepsleerkracht zo meer zicht op de extra hulp. Ook blijkt een toenemend aantal scholen de verantwoordelijkheid voor het opstellen van handelings-plannen voor zorgleerlingen bij de groepsleerkracht te leggen in plaats van bij de intern begeleider of remedial teacher.
This item appears in the following Collection(s)
- Academic publications [246326]
- Electronic publications [133968]
- Institute for Applied Social Sciences [3096]
- Open Access publications [107450]
Upload full text
Use your RU credentials (u/z-number and password) to log in with SURFconext to upload a file for processing by the repository team.