Publication year
2016Publisher
Houten : Bohn Stafleu van Loghum
ISBN
9789036815918
In
Empelen, R. van; Nijhuis-Van der Sanden, R.; Hartman, A. (ed.), Kinderfysiotherapie, pp. 43-55Publication type
Part of book or chapter of book
Display more detailsDisplay less details
Editor(s)
Empelen, R. van
Nijhuis-Van der Sanden, R.
Hartman, A.
Organization
SW OZ BSI OLO
Languages used
Dutch (dut)
Book title
Empelen, R. van; Nijhuis-Van der Sanden, R.; Hartman, A. (ed.), Kinderfysiotherapie
Page start
p. 43
Page end
p. 55
Subject
Learning and PlasticityAbstract
Onderzoek van de motorische (on)vermogens van een kind vraagt een theoretisch referentiekader dat duidelijk maakt dat bewegen meer is dan het aanspannen of ontspannen van spieren. Bewegen is het gebruikmaken van de motorische vrijheidsgraden van ons lichaam om daarmee doelen te realiseren zoals onszelf verplaatsen, het manipuleren van objecten, communiceren met medemensen, maar ook uiting geven aan onze emoties. In de neurowetenschappen worden al deze doelgerichte handelingen acties genoemd. Het succesvol uitvoeren van dergelijke acties of juist het gebrek daaraan door een stoornis of disfunctie kan vele oorzaken hebben, waarbij een scala aan factoren een rol speelt. De activatie van spieren en hun (reflexmatige) regeling kunnen door neurale of anatomische beschadiging als gevolg van ziekte tekortschieten. Maar evengoed kan de cognitieve vertaling van het doel van de actie (intenties) in actieplannen en scenario’s falen doordat de patiënt het vermogen mist om wat hij zou willen doen te vertalen in plannen of het vermogen mist de plannen te activeren. Het alleen observeren van een motorische handeling biedt daarom niet genoeg aanknopingspunten voor een motorische probleemanalyse en behandeling. Immers, de uiterlijk waarneembare handeling is het gevolg van vele cognitieve, neuromusculaire en biomechanische voorwaarden die elkaar kunnen verstoren, aanvullen en gedeeltelijk compenseren. De visie die in dit hoofdstuk wordt verdedigd, is dat de kinderfysiotherapeutische probleemanalyse en het opstellen van een interventieplan moeten geschieden vanuit een kenniskader waarin zowel de cognitieve, motivationele, emotionele, neuromusculaire en biomechanische processen een plaats hebben. Als de kinderfysiotherapeut de motoriek beoordeelt, zal in eerste instantie gekeken moeten worden naar wat de intentie van de actie was en of het doel van de beweging gehaald wordt. Facetten die van belang zijn bij de observatie, hebben betrekking op de timing en krachtsregulatie, op de aanpassingsmogelijkheden aan de fysieke effecten van het bewegen in relatie tot onze leefwereld (de context) en in relatie tot onze lichaamseigen mogelijkheden. Een belangrijk punt is of er efficiënt gebruikgemaakt kan worden van die mogelijkheden (optimaal gebruik van vrijheidsgraden).
This item appears in the following Collection(s)
- Academic publications [243179]
- Faculty of Social Sciences [29982]
Upload full text
Use your RU credentials (u/z-number and password) to log in with SURFconext to upload a file for processing by the repository team.