Abstract
In deze studie is onderzocht of de executieve functies van kinderen met dyslexie verschilden van die van kinderen zonder dyslexie en of er samenhang is tussen de oordelen van ouders en leerkrachten over het executief functioneren van kinderen met en zonder dyslexie. De executieve functies zijn gemeten met de BRIEF vragenlijst voor ouders (486 kinderen met dyslexie en 483 kinderen zonder dyslexie) en leerkrachten (402 kinderen met dyslexie en 258 kinderen zonder dyslexie; Smidts & Huizinga, 2009). De resultaten van de vragenlijsten ingevuld door ouders en leerkrachten wezen uit dat kinderen met dyslexie meer problemen met de executieve functies vertoonden dan hun leeftijdgenoten. De oordelen van ouders en leerkrachten op de vragenlijsten vertoonden daarnaast redelijk goede overeenkomsten. Toekomstig onderzoek zou zich kunnen richten op het verbeteren van de effectiviteit van de lees- en spellinginterventie voor kinderen met dyslexie, en op welke manier rekening gehouden kan worden met eventuele bijkomende cognitieve tekorten.
